In alle openheid beken ik dat ik een
vreemde tik heb. Dagelijks ben ik bezig
met het ‘redden’ van regenwormen. Als ik
er een op een plaats vind die me minder
aantrekkelijk voor hem lijkt, bijvoorbeeld
op de weg of op een plaats waar ik de
schep in de grond wil zetten, dan pak ik
het beestje op en leg hem op een vochtig
plaatsje neer waar hij de grond in kan
kruipen. Mensen lachen me er soms om
uit, maar daar heb ik geen moeite mee.
Vandaag vond ik weer een uitgedroogde
regenworm op de weg. Eeuwig zonde,
zo’n dode pier! Liever probeer ik er iets
eerder bij te zijn, dompel het beestje dan
zelfs in water om ‘m wat nat te maken en
leg hem vervolgens op vochtig en los zand
in de schaduw. Niets wetenschappelijks
aan, ik doe maar wat, maar voor mijn
gevoel is zo’n beestje erbij gebaat. Ik ben
dan altijd weer tevreden als de worm de
grond in kruipt.
Waarom zoveel aandacht voor zo’n klein
en onbeduidend beestje?
Klein? Ja. Onbeduidend? Nee, absoluut
niet.
Er zijn heel veel regenwormen. In humus-arme
grond zitten zo’n 60 regenwormen
per vierkante meter, in humusrijke grond
meer dan 430. Hoe beter de grond, hoe
meer regenwormen. Daarbij komt dat de
kwaliteit van de grond nog meer verbetert
door de aanwezigheid van deze dieren.
Regenwormen leveren namelijk op verschillende
manieren een belangrijk bijdrage
aan de bodemvruchtbaarheid. Ze trekken
bladeren, mest en ander dood organisch
materiaal in de grond, wat ze later
opeten of gebruiken als bekleding voor
hun nest. Het blijkt dat uitwerpselen van
wormen soms 40% meer humus bevatten
dan de bovenste grondlaag waarin ze
leven.
Naast dood organisch materiaal eet de
worm ook gronddeeltjes op, die hij tijdens
de vertering vermaalt tot een fijne pasta.
Hierdoor komen mineralen voor planten
beter beschikbaar. Uit onderzoek is gebleken
dat de uitwerpselen van wormen
tot vijf maal meer stikstof, zeven maal
meer fosfaat en elf maal meer kalium bevatten
dan de omringende grond. En in
humusrijke grond kan een regenworm per
jaar tot 4,5 kilogram uitwerpselen produceren!
Door zijn graafwerkzaamheden levert de
worm tenslotte ook een belangrijke bijdrage
aan de open grondstructuur. Goed voor
de plantjes in de tuin!
Naast de bijdrage van de regenworm aan
de bodemvruchtbaarheid heeft deze ook
een belangrijke functie voor andere dieren.
De worm staat aan de basis van veel
voedselketens en dient als voedsel voor
dieren. Veel vogelsoorten, egels, dassen,
mollen, amfibieën, verschillende insecten
en slakken hebben regenwormen als
voedsel. Veel dieren kunnen dus leven
door het eten van regenwormen. Wormen
kunnen echter ook gifstoffen zoals gewas-
beschermingsmiddelen in hun lichaam opslaan,
waardoor dieren die wormen als
voedsel gebruiken vergiftigd kunnen
worden. Het gezond houden van de grond
is daarom belangrijk voor het in stand
houden van veel diersoorten.
Regenwormen hebben een groot herstellingsvermogen,
maar het is niet helemaal
waar dat een regenworm gewoon doorleeft
als hij doormidden breekt. Als dit
gebeurt, dan leeft alleen het voorste deel
verder. Breekt er teveel van de voorkant
af, dan zal hij dood gaan. Als een regenworm
door een dier gepakt wordt, kan hij
segmenten afstoten en wegvluchten net
zoals een hagedis met zijn staart.
Ik heb gemerkt dat regenwormen bijzonder
sterk zijn. In het najaar kreeg ik vanuit
Nederland een plastic zak met daarin pas
uitgegraven bolletjes van geluksklavers
met wat grond eraan. Deze zak heb ik tot
het voorjaar bewaard in een afgesloten
blik, totdat ik de bolletjes in april in de
grond plantte. Tot mijn verbazing merkte ik
dat er ook regenwormen in het plastic
zakje zaten. Ze waren nog ‘springlevend’,
ondanks het feit dat ze meer dan een half
jaar in een plastic zak in een afgesloten
blik hadden geleefd! De Nederlandse wor-
men kropen bij ons de grond in alsof ze
zich al helemaal thuis voelden in Frankrijk.
Meteen kreeg ik allerlei fantasieën over
versterking van het ras regenworm dat bij
ons leeft door kruising van Nederlandse
met Franse wormen.
De regenworm plant zich voort door
middel van het zadel. Deze duidelijk waarneembare
verdikking is het geslachtsorgaan,
dat slijm afscheidt waarin eitjes worden
gelegd. De wormen zijn hermafrodiet
oftewel tweeslachtig, maar kunnen niet
zichzelf bevruchten. De regenwormen bevruchten
elkaar en het zadel doet daarna
de rest. Dat verplaatst zich met de zaadcellen
en bevrucht alle eitjes. Het zadel
wordt over de kop afgeduwd in humusrijke
grond en na twee weken komen de
wormen uit het zadel gekropen en boren
zich een weg in de grond.
De regenworm: klein, maar zo bijzonder!
Zeker geen dooie pier, maar juist heel
veelzijdig. Ze verdienen het om goed behandeld
te worden. Ik koester mijn
vreemde tik, laat ze maar lachen. Ik heb
een tuin met bijzonder vruchtbare grond
en heel veel dieren rondom huis die graag
een wormpje eten.